Amfibieën en reptielen worden vaak in één zin genoemd, toch zijn het hele verschillende dieren. Midden in de stad zal je niet zo snel een slang of hagedis tegenkomen, maar kikkers en padden kom je vaak tegen vooral bij water. Tegenwoordig wordt de kans wel ook steeds groter om schildpadden te zien in een vijver of sloot in de stad. Dit waren dan huisdieren die door mensen zijn "vrijgelaten". Het lastige van deze soorten is dat ze in Nederland vaak geen natuurlijke vijanden hebben, waardoor ze in korte tijd heel veel kunnen voortplanten. Uiteindelijk kunnen ze zelfs in zulke grote aantallen voorkomen dat de Nederlandse soorten in dat gebied niet meer goed kunnen leven.
De meeste reptielen en amfibieën zien er heel verschillende uit en zul je dus niet zo snel verwarren, maar salamanders en hagedissen lijken heel erg op elkaar. Ze hebben een langgerekt lichaam met 4 poten, een lange staart en natuurlijk een kop met gehoorgaten oftewel de oren. Toch horen salamanders bij de amfibieën en hagedissen bij de reptielen. Dit komt doordat ze een ander type huid hebben. De amfibieën en dus salamanders hebben een gladde, leerachtige huid met een slijmlaag, terwijl de reptielen en dus ook de hagedissen een huid hebben die bestaat uit schubben.
Amfibieën en reptielen kunnen (bijna) allemaal zowel op het land als in het water leven. Bij salamanders is het zo dat ze er op het land ook nog weer anders uitzien als in het water. We noemen dat een waterfase en een landfase. De waterfase vind je vooral in de lente tijdens de voortplanting. De salamanders glimmen dan mooi door de natte huid, de kleuren zijn feller en de mannetjes hebben een kam die over de rug en de staart loopt. In de landfase (de rest van het jaar) verdwijnt bij de mannetjes de kam en worden de kleuren doffer en bruiner. Ook de huid droogt dan weer op en is te vergelijken met leer.
Hieronder vind je informatie over verschillende soorten amfibieën.