Ook bij deze juffers geeft de naam al een hint voor het uiterlijk. De mannetjes van de grote roodoogjuffer hebben grote rode ogen. Het borststuk is blauw met zwarte schouders en het achterlijf is zwart met aan het uiteinde een blauw puntje. Alle blauwe delen van het mannetje, zijn bij het vrouwtje groen gekleurd en ze heeft minder rode ogen. Deze juffer is 3 tot 4 centimeter groot.
De larven van de grote roodoogjuffer leven meestal één jaar onder water. Ze zijn vrij groot en verschillen erg in kleur. Sommige larven groeien heel snel en kunnen daardoor nog uitsluipen in dezelfde zomer als dat ze uit het ei zijn gekropen. De huidjes van deze soort kun je vinden tussen mei en september, maar de meeste larven sluipen tussen mei en juni uit. De huidjes zijn iets kleiner dan 3 centimeter en hangen in meestal in stengels van waterplanten. Soms kun je ook huidjes vinden boven op de bladeren van drijvende waterplanten, zoals gele plomp en witte waterlelie.